Aas van Elswijk, melkvaarder

Oktober 2019– De melk van de Rietveldse koeien werd opgehaald door de melkvaarder. Met zijn schouw voer hij langs de boerderijen van het vaardorp. ’s Zomers twee maal per dag en in de winter een maal, omdat de koeien dan minder melk gaven en de melk ook beter koel kon worden gehouden. Per vaart ging het om ongeveer 42 bussen melk van de in totaal 12 boerderijen. De volle bussen melk werden naar het terrein van het voormalige slachthuis gevaren op de hoek van de Gemeneweg en de Noordvaart. De melkwagens van de Kooter of Voets brachten de melk vervolgens naar de zuivelfabriek van CMC/Melkunie in Den Haag.

Aan het woord is Piet van Elswijk (80jr). Hij is de zoon van Aas van Elswijk, die ruim 30 jaar lang de melkvaarder was van het Rietveld. Tot medio jaren 70 toen het lichamelijk niet meer ging. Niet veel later begonnen de boeren in het Rietveld hun bedrijven af te bouwen. Als kleine jongen van 10 hielp Piet zijn vader al. Vaak bracht hij samen met zijn zusje Tina de lege bussen, die van de fabriek terugkwamen, weer terug naar de boeren. Meestal gingen er dan ook wat boodschappen en goederen mee. Want vader Aas was niet alleen de melkvaarder van het Rietveld; hij fungeerde ook als een soort koerier. “In de zomer bracht mijn vader op sommige dagen ook leidingwater naar het Rietveld – in de lege melkbussen – toen daar nog geen stromend water was. En ik kan mij herinneren dat hij naast de volle melkbussen soms ook een kadaver meenam uit het Rietveld, dat naar de destructie moest.”

Aas werd door de Rietvelders zeer gewaardeerd, als melkvaarder maar ook vanwege zijn vrijwillige rol van koerier. Dit uitte zich in een groot feest op 15 december 1970, toen hij 25 jaar actief was in het Rietveld. Het feest vond plaats in Klein Giethoorn; alle bewoners van het vaardorp waren aanwezig tot in de kleine uurtjes. Vermeld werd dat de Rietveldse koeien de andere ochtend wat langer moesten wachten om gemolken te worden….

In tijden van nood hielp men elkaar. Op deze foto vervangt Aas van Elswijk meelvaarder Hein van Nierop. En legt hij aan bij boerderij nr. 25 (fam.Boer).

Als alles was rondgebracht werd de schouw geparkeerd halverwege het Rietveld. Daar, aan het pad van Harkes, werkte vader Aas overdag op zijn kwekerij. Want het melkvaren alleen leverde niet genoeg op om met een groot gezin (7 kinderen) van rond te komen.

Piet heeft altijd een grote bewondering gehad voor zijn vader. “Hoe die man kon werken! Altijd was hij bezig, van vroeg tot laat, 7 dagen per week. Vooral dat in en uit de boot sjouwen van die volle bussen, dat was heel zwaar! Daar kwam in het begin ook nog het roeien van de melkschouw nog bij; dat moest met grote riemen. Ik zie nog de open gesprongen handen van mijn vader! Gelukkig kon hij na tien jaar zwoegen een buitenboord motor kopen. Die werd aan een grotere schouw gezet en dat maakte het een stuk gemakkelijker”.

Het ijs in de winter bracht complicaties met zich mee. In het begin kon er nog wel gevaren worden, totdat een pikhaak nodig was om de schouw door het ijs te krijgen. Als het niet meer ging werden de melkbussen op een grote slee gezet en over de zijsloten – waar het ijs al gauw sterk genoeg was – naar de Voorweg getrokken en daar opgehaald. “Natuurlijk zakten we ook wel eens door het ijs. Ik heb dat zelf ook een keer meegemaakt. Mijn vader die voorop liep zag het gebeuren en riep nog: spring! Maar het was al te laat. Ik lag met 7 bussen melk in het ijskoude water.”

Als het ijs op het Rietveld uiteindelijk ook sterk genoeg was, werden de volle melkbussen (max. 12 per keer) over de Rietveldse Vaart gesleed naar het Pad van Meurs bij Klein Giethoorn. Daar werden ze dan opgehaald met een kleine vrachtwagen.

“Ook is het een keer gebeurd dat de kleine vrachtwagen zelf het ijs op kon om de bussen melk bij de boeren op te halen. Dat was in de winter van 62/63. Het vroor toen 13 weken waardoor het ijs een meter dik was. Ook de bakker, de kruidenier en de slager gingen met de auto over het ijs naar hun klanten.” Piet van Elswijk bewaart nog goede herinneringen aan het Rietveld en dan vooral aan de kleine boerderij waar zijn vader Aas geboren was, op nr 20.

Kleine boerderij Rietveld 20. Links de pinkenschuur en de hooiberg. De stal lag achter het huis (in de jaren 80 gesloopt en nieuw gebouwd.)

“Het was daar anders dan bij ons thuis in de Loete. Als ik om water vroeg zei mijn opa  – ook Piet geheten – dat ik het hele Rietveld mocht leegdrinken. Hij haalde dan wat kroos weg en vervolgens dronken we het water uit de sloot. Ook het warme eten vond ik bijzonder. We zaten dan rond de tafel en doopten om de beurt een gekookte aardappel in een pan met jus, waarna we hem opaten. Dat was de hele maaltijd.”

Piet had het boerderijtje van zijn opa kunnen kopen voor niet teveel, maar dat deed hij niet. “Mijn vrouw was geen water gewend, want ze kwam uit het oosten van het land. En bovendien: om bij je huis te komen moest je meer dan een kilometer varen vanaf Klein Giethoorn.”