Tot 1962 was vaardorp het Rietveld nog niet aangesloten op een waterleiding. Drinkwater haalde men tot die tijd uit de waterput waarover iedere woning beschikte. Deze putten waren aangesloten op de dakgoot en bevatten dus regenwater. De hoeveelheid water in de put was beperkt, meestal niet meer dan 1,5 kuub, dus maakte men ook vaak gebruik van het water uit de Rietveldse vaart. Niet voor de witte was natuurlijk en ook niet als drinkwater. Hoewel, er waren genoeg Rietvelders  die -werkend op het land- een slok water uit de sloot namen om de dorst te lessen.

Veel eerder, vanaf 1915 kon men in Hazerswoude dorp al beschikken over leidingwater. Dit leidingwater werd op den duur ook gebruikt om het drinkwatertekort aan te vullen in het Rietveld. Dat tekort deed zich vooral ’s zomers voor bij langdurige droogten. Dan liet de Rietveldse melkvaarder de lege melkbussen die hij naar het Rietveld moest terugbrengen eerst vollopen met leidingwater uit het Dorp. Dat gebeurde dan in de slachterij langs de Gemeneweg, op de plek waar ook de melkoverslagplaats was. De volle bussen met leidingwater werden vervolgens naar het Rietveld gevaren en onder de bewoners verdeeld. 

Aan al het getob kwam in 1962 een eind, toen uiteindelijk ook het Rietveld op de waterleiding werd aangesloten. Dat gebeurde mede onder druk van huisarts dokter Meijst. Er werd een leiding aangelegd vanaf de Voorweg via het Pad van Mourits, langs de Kerkvaart naar de molen – 3 km lang – en vervolgens werd de leiding gegraven en gebaggerd naar alle woningen en boerderijen in het Rietveld. De woningen moesten 100 gulden aansluitkosten betalen en de boerderijen 800 gulden.

De wieken stonden op de vreugdestand.

Nooit meer torretjes slikken

Op zaterdag 17 november 1962 vond de ingebruikstelling van de waterleiding plaats tijdens een officiële handeling bij de Rietveldse molen, in aanwezigheid van o.a. burgemeester Smit. ’s Avonds was er een druk bezocht feest voor alle bewoners van het vaardorp in Klein Giethoorn. Tijdens dit feest dankte J.Out, ‘Rietvelder in hart en nieren’, iedereen die een rol had vervuld rond de waterleiding, waaronder het gemeentebestuur, dokter Meyst en ook ‘waterschipper’ A.van Elswijk. Hij sloot af met de verzuchting blij te zijn ‘nooit meer torretjes te hoeven slikken’.

Toch waren er ook Rietvelders die achteraf beweerden dat het water uit de put beter was. Het zou lekkerder zijn en gaf sowieso geen strepen op de ruiten bij het zemen. En ‘ziek zijn we er nooit van geweest’. Dat water was bovendien gratis.