Vanouds is juli de hooimaand, althans de maand waarin de boeren hun hooi oogsten. Zo ook in vaardorp het Rietveld, waar tot een halve eeuw geleden veeboeren hun bestaan vonden. Ieder zomer weer werd het gras gemaaid en door zon en wind gedroogd totdat het hooi was en geschikt als wintervoer voor het vee. Maar dat ging niet zomaar, daar moest hard voor gewerkt worden. Maaien, keren, schudden, harken, opsteken; vaak moesten sommige van deze handelingen meermalen gedaan worden, afhankelijk van het weer. Tot in de jaren 40 ging dat alles met de hand, dus met de zeis, de herk en de hooivork. Vervolgens begon de mechanisatie waardoor machines het zware handwerk gingen verlichten. Al ging dit voor het Rietveld slechts gedeeltelijk op. Enerzijds omdat je er met zwaardere machines niet kon komen en anderzijds omdat veel weilanden verspreid lagen en vaak alleen over water bereikbaar waren. Machines konden daar sowieso niet komen. Voor de ene boerderij gold dit nog meer dan voor de andere. Hooien in het vaardorp bleef daardoor tot op het laatst een zware en arbeidsintensieve klus. Meestal werd daarbij het hele gezin ingeschakeld.

Hieronder oude foto’s van de familie Klaas Boer, Rietveld 25, tijdens hooitijd.

Deze machine heet de zwadkeerder (zwad = strook afgemaaid gras). De machine hiernaast is de harkmachine. Met beide kon je ook wiersen maken.

Als de weilanden om de boerderij heen lagen kon het hooi met paard en wagen worden binnengehaald.

Maar bij de meeste boerderijen moest het hooi vaak met de boot vanaf weilanden elders worden aangevoerd.