
Onlangs verscheen het boek ‘Opgegroeid in het Rietveld’ van Hans de Frankrijker. In zijn boek vertelt Hans, geboren op de boerderij Rietveld 5 over zijn jeugd in de periode 1950 tot 1965. Hij doet dat na een druk leven waarin hij tot 2015 als pedagoog (en deels onderwijskundige) verbonden was aan de universiteit van Leiden. Met pensioen is hij aan dit boek begonnen ‘vanuit verwondering over het dagelijks leven toen en vooral ook bewondering, voor mijn ouders en alle andere Rietvelders die daar samen (over)leefden onder toch wel harde omstandigheden.’ Het is uiteindelijk een flink boek geworden van 286 pagina’s, geschreven met een groot lettertype. Deze grote letters, de mooie open schrijfstijl en de foto’s van toen maken het tot een toegankelijk boek, iedereen kan het lezen.
Het boek gaat over de jeugd van Hans. Daarin blijft hij ook consequent, het gaat over zijn eigen ervaringen. Het is dus geen boek over het Rietveld. Uiteraard komt het vaardorp regelmatig voorbij, alsook het isolement van het gebied toentertijd. Centraal staat vooral de boerderij, waarin de familie – vader Jan, moeder Marie en 4 zoons en 2 dochters – overleefden.
De buurt
Het boek begint met een rondleiding door het veranderde Rietveld en langs de ouderlijke boerderij, die tegenwoordig ‘de uitstraling heeft van een luxe landhuis’. We leren de familie kennen van de jonge Hans en de buurt waarin hij woonde. Dat gedeelte van het Rietveld hoefde niet dagelijks te varen maar was met de wereld verbonden via een kilometer lang grindpad naar de Voorweg. Ook een groot deel van de varende Rietvelders en hun goederen ging over dit smalle en altijd weer verzakkende pad van en naar de overslagplaats, waar de boten en schouwen werden aangelegd. Het gedoe over dit pad, waar karren en auto’s elkaar niet konden passeren, leidt in het boek tot een aantal mooie ‘padverhalen’.

Kerk en school
De lagere school en de kerk namen in die tijd een centrale plaats in. De dagelijkse gang naar school en kerk, lopend en later met de fiets ging over het Kerkvaartpad langs de molen. De varende Rietveldse kinderen lieten daar hun roeiboten achter en sloten zich aan. Katholieke en protestante kinderen liepen gescheiden, omdat scholen en kerken een ander tijdsregiem aanhielden. Dit om schermutselingen tussen de twee groepen geloofsgenoten voorkomen, hetgeen overigens niet altijd lukte.
Komend uit een katholiek gezin toont Hans zich een betrokken gelovige en een trouw kerkbezoeker. Hij zingt bij het jongenskoor en speelt later met zijn band in de beatmis. Maar we zien ook dat hij na de lagere school anders tegen de (veranderende) kerk begint aan te kijken uiteindelijk resulterend in het bewust loslaten van het geloof. Dit tot teleurstelling van zijn ouders.
In en om de boerderij
In dit deel van het boek maakt Hans een plattegrond van de boerderij – binnen en buiten – en vertelt hij iets over de functies van de in totaal 20 ruimten, de inrichting daarvan en welke ervaringen en herinneringen bij hem opkomen. Van boomgaard tot opkamer, van kelderhuis tot silo en van gruppstal tot moestuin. In dit hoofdstuk krijg je een goede indruk van de werkprocessen op zo’n boerderij uit die tijd met maximaal 15 koeien, een paar zeugen en wat schapen. Het was hard werken waarbij alle gezinsleden – vader, moeder en de brusjes (broertjes en zusjes) – waren ingeschakeld. En dan hield men het hoofd maar net boven water. Maar bij dat harde werken was er ook tijd voor plezier: er komen heel wat verhalen voorbij, belevingen en anekdotes. Wat trouwens opvalt is dat Hans zich bij de inrichting van de ruimten nog allerlei details weet te herinneren, van de inrichting van een ruimte tot de attributen aan de muur.
Polder van land en water
De wijdere omgeving van de boerderij staat in dit deel van het boek centraal. Met bewondering en ontzag loopt Hans rond in de Rietveldse polder: ”Wat een overzicht, lucht, licht, stilte en ruimte! Kauwend op een hooisprietje kijk, ruik en luister ik geboeid naar alles wat aan me voorbijtrekt”.
We lezen hoe er met het gezin wordt gehooid en tegelijkertijd gepicknickt, hoe er nog dagelijks met de roeiboot naar het land wordt gevaren om daar de koeien te melken (tot begin jaren 60), hoe het opgewonden vee na de winter weer het land in wordt gelaten, hoe de mest -consequent ‘mist’ genoemd – wordt uitgereden, hoe er greppels worden gegraven en strontje geslecht, mollen gevangen, gebaggerd en gesloot.
Broer Martien gaat uiteindelijk de boerderij overnemen en begin jaren 60 wordt hij daarnaast ook meelvaarder met als taak het met de schuit rondbrengen van zakken veevoer bij de Rietveldse boeren. Hans helpt soms een handje mee, maar voelt ’s nachts de krampen in zijn armen en schouders. Ook was hij er bij toen de boot een keer met de zakken meel omsloeg en toen de grote slee met de zakken meel tijdens een strenge winter door het ijs zakte. Kortom echte Rietveldse verhalen.
Het grote Leiden
Vanaf een jaar of 10 , 11 wordt Hans meer wereldwijs. Hij keek zijn ogen uit toen hij een keer met zijn vader mee mocht naar de ‘beestenmart’ in Leiden. Hij weet nog dat hij zich enorm verbaasde over al die winkels, de tram en het station, de bioskopen en de markt met al zijn kroegen. Het leek hem het “begin van het buitenland”.
Het boek ‘Opgegroeid in het Rietveld’ door Hans de Frankrijker kost € 27,50 en kan worden gekocht bij het Historisch Museum in Hazerswoude dorp. Ook kan het rechtstreeks worden besteld bij de drukker via deze link: