Het Rietveld, getekend en geschilderd

De Rietveldse molen, geschilderd door architect J. Dekker in 1944

Het Rietveld is een prachtige plek om te verblijven. Heerlijk een dagje – of eventueel wat langer – in de rust en natuur. Je kunt er als vanouds vissen, varen en zwemmen. Maar je kunt er ook je hobby uitoefenen, zoals bijvoorbeeld tekenen en schilderen.

Dat hebben in elk geval heel wat mensen gedaan, getuige de schilderijen en tekeningen van het vaardorp, die telkens weer opduiken.

Voor deze blog hebben we er 11 verzameld, schilderijen, aquarellen en tekeningen. En daar hebben we foto’s van gemaakt.

Let op: u kunt alle foto’s vergroten door erop te klikken.

Mocht u ook zelf een schilderij of tekening hebben, die in het Rietveld gemaakt is, laat het mij dan weten. Dan kunnen we die wellicht een volgende keer ook plaatsen.

En mocht u zelf willen tekenen of schilderen in het Rietveld: U bent van harte welkom!

Het toenmalige tuindershuis van Han van Meurs geschilderd door C. Terlouw in 1923. Bij het huis staat visser ‘Ome’ Karel Smits, de eerste visser die een roeiboot kwam huren. Het was het begin van Pension Natuurschoon en Klein Giethoorn.
Het huisje naast de molen, getekend door Jan van Dijk in 2002

Pension Natuurschoon (voorloper van Klein Giethoorn) – Henk Bakker in 1944
Klein Giethoorn, getekend in 1982 door G.R.Schut.
Rietveld 11 – W. Winterman pentekening uit 1969

Rietveld 11, aquarel door Nel Gossens 1986
Rietveld 11, na de renovatie – geschilderd door Gerline Boom 2020

Magisch realistisch schilderij met Rietveld 10, door A.Kok plm 2000. Zie ook zijn website www.alwin-kok.nl
Rietveldse boerderij uit de 19e eeuw – schilderij van J.K.Leurs uit Den Haag. De boerderij zou volgens bijbehorende gegevens gebouwd zijn in de 18e eeuw en afgebroken rond 1890. De gegevens over de precieze plek van deze boerderij in het vaardorp zijn helaas verloren gegaan.
Rietveld 20, aquarel uit 1990 van Taco Mulder. Het was een kleine boerderij. Het huis is gesloopt in 2007; de stal staat er nog.

Toch nog geschaatst

We hadden het niet meer verwacht, maar toch werd 2022 een jaar waarin we konden schaatsen op het Rietveld. Het waren niet meer dan 2 dagen, 17 en 18 december, maar: het was weer heerlijk! Hierbij een paar foto’s.

Het verlaat waar het spookte

In de knik van de Papenvaart ligt nu een stuw

De Papenvaart loopt vanaf de Rietveldse molen naar het natuurgebied het Spookverlaat. Daar maakt de vaart een knik en loopt vervolgens verder naar de Rijn. Aan de oostkant van deze knik lag het sluisje waar het volgens de legende spookte, het spook-verlaat. Het sluisje verbond de Papenvaart met de Dwarswetering noordelijk langs de Kruiskade.

Toen de Rietveldse molen in 1648 begon te malen – de Kerkvaart in – begon het water in en rond het dorp onaanvaardbaar hoog te stijgen. Hier en daar ging het over de landerijen. Dat was de reden dat in 1659 de Papenvaart werd gegraven. Doel was het water van de Rietveldse molen rechtstreeks naar de Rijn te leiden. Daarvoor hoefde alleen een boezemvaart gegraven te worden vanaf de molen tot aan de Dwarswetering. Deze wetering lag er toen al, van oost naar west halverwege tussen dorp en Rijndijk. De Dwarswetering had een eigen uitgang naar de Rijn. Deze lag met een kleine knik in het verlengde van de Papenvaart. Ook dit deel naar de Rijn wordt tegenwoordig Papenvaart genoemd.

Het is goed mogelijk dat het verlaat in diezelfde periode werd gebouwd. Met het sluisje behield de Hoornse polder , gelegen aan de Rijn, een eigen vaarverbinding naar de Rijn. De polder het Rietveld was eigenaar van het verlaat en zorgde ervoor dat deze werd onderhouden. De Hoornse polder, die dus baat had bij het sluisje, betaalde onderhoudskosten aan het Rietveld.

Sinds medio 19e eeuw duikt een legende op die zich rond het verlaat heeft afgespeeld, de legende van Amalia en Frederik. De legende sprak tot de verbeelding, want sinds die tijd werd het verlaat het ‘spook-verlaat’ genoemd.

In 1960 was het houten spook-verlaat in slechte conditie en werd het gesloopt en verwijderd. Normaal gesproken zou het daarna tezamen met de legende in de vergetelheid raken. Maar het liep anders. In 1980 werd in het zelfde gebied een groot natuurgebied aangelegd, als natuurcompensatie voor de gevolgen van de ruilverkaveling Rijnstreek Zuid. En dat natuurgebied, met in het hart de eeuwenoude Kruiskade, werd vernoemd naar het sluisje: het Spookverlaat. Ook de ontsluitingsweg die langs dit natuurgebied was aangelegd kreeg dezelfde naam. Zo kregen het verdwenen sluisje en de legende die ermee verbonden was een nieuw leven. Virtueel dan, want zelfs een goede foto ontbrak.

Totdat onlangs een bewoner van het Spookverlaat een foto beschikbaar stelde van het spook-verlaat in 1930. Onze website heeft dus een primeur; dit is de foto:

‘t spook-verlaat 1930

Van het verlaat is bekend dat het een dagwijdte had van 2.90 m en een schut lengte van 5.75 m.

Het sluisje had zijn laatste grondige renovatie ondergaan in 1901. Uitvoerder daarvan was de bekende molenmaker J.Dekker uit Hazerswoude. Hij deed het voor de prijs van 3450 gulden.

Een variant op de legende

De legende van Amalia en Frederik is beschreven in een eerdere blog-aflevering. Deze beschrijving treft u opnieuw aan onder aan deze blog. Eerst nog wil ik uw aandacht vragen voor een variant op de legende, genaamd ‘Oh Frederik’.      

 In 2012 voerde de Hazerswoudse toneelvereniging Onder Ons een variant op van de legende van Amalia en Frederik. Het werd de opera Oh Frederik, speciaal geschreven voor het Onderuit-festival in dat jaar.

De oude en wijze toneelvereniging – de oudste van Nederland – weet: een legende hoeft niet waar te zijn; vaak is alleen de kern waar en is de rest eromheen verzonnen. Een variant maken kan dus heel goed.

Amalia en Frederik

De opera Oh Frederik werd in dat jaar op locatie gespeeld, te weten in de boerderij van Martien de Frankrijker aan het Spookverlaat en voor een stukje ook buiten bij de plek waar het verlaat ooit lag. In ‘Oh Frederik’, de naam is goed gekozen, wordt Amalia van alle blaam gezuiverd en rijdt Frederik een scheve schaats. De opera duurt ongeveer een half uur en is zeker de moeite van het kijken waard! Bekijk de opera door deze link aan te klikken: https://www.youtube.com/watch?v=ItmOJ81Dstw

En tot slot hierbij de originele versie:

De legende van Amalia en Frederik

Centraal in de legende staan de geliefden Amalia en Frederik. Hun liefdesspel speelde zich af tijdens een zwoele zaterdagavond; het was al schemerig. Zoenend en strelend en gezeten op de rand van het verlaat verloren zij zich in elkander. Maar plotseling liet Frederik merken meer te willen, hij was opgewonden. Amalia, geschrokken van zoveel doortastendheid, riep ‘Wat doe je nou?’ en “Blijf van mij àf!” En bij het woord ‘àf’ gaf zij haar minnaar een flinke duw. Die tuimelde vervolgens achterover in het diepe sluiswater. Toen voltrok zich een drama, want geen van beiden kon zwemmen. Hij riep om haar en om haar hulp, en ook zij riep om hulp, radeloos, reddeloos. Niemand hoorde hen! Spoedig verdween Frederik naar de diepte en kwam niet meer boven. Daarna zag zij alleen nog maar zijn strohoed drijven. Amalia kreeg spijt, veel spijt naderhand. Zij was gebroken en ontwikkelde zich daarna steeds meer tot een getroebleerde en melancholische vrouw. Artsen konden haar niet helpen. Vaak op de zaterdagavond werd zij gedreven naar het verlaat, alsof een onzichtbare hand haar meenam. Daar hoorde ze dan een bekende stem, smekend en hol vanuit de diepte: “Amalia, Amalia, bemint gij mij?”  Maar zij was niet de enige; ook anderen begonnen zich te melden. Ook zij meenden het geroep van Frederik gehoord te hebben……..Het verlaat werd steeds meer een Spookverlaat.

De laatste natte boer

In 1982 haalde melkvaarder Jan van der Lip voor de laatste maal de bussen melk op bij de Rietveldse boeren. Rond die zelfde tijd stopte hij ook met zijn werk als meelvaarder: het bezorgen van zakken voedermeel bij de boerderijen. Het was niet meer nodig, want de boeren hielden ermee op of waren er al mee opgehouden.

In dat jaar 1982 zouden de traditionele melkbussen vervangen moeten worden door gekoelde opslagtanks. Voor de kleine Rietveldse boerderijen zou dat echter een brug te ver zijn. Het zou niet alleen een te grote investering vergen, maar ook zou invoering van opslagtanks in het vaardorp stuiten op een aantal fysieke problemen. Zo was een aantal boerderijen nog steeds niet over land bereikbaar door de tankauto’s van de melkfabriek. Alle natte (varende) boeren in het Rietveld kozen rond die tijd eieren voor hun geld of hadden dat al ruim tevoren gedaan. Zij maakten gebruik van een afkoopregeling om te kunnen stoppen. Sommige boeren vertrokken naar elders om een nieuwe grotere boerderij te kunnen starten of hielden er definitief mee op. Anderen kozen er voor om op de Rietveldse grond een boomkwekerij te starten. De aanleg van wegen, het nieuwe bestemmingsplan en de geschiktheid van de grond maakten dat erg aantrekkelijk.

Dat zijn werk stopte vond meel- en melkvaarder Jan destijds niet erg, want ‘ik kreeg lichamelijke klachten’. Vooral bij het sjouwen van de zakken meel, 50 kilo per stuk, de boot in en de boot uit ging het mis: “Ik droeg ze niet goed, waardoor ik een verzakking opliep’.

Vijftien jaar lang, vanaf 1967, had hij met zijn schuit de zakken voedermeel bij de boeren bezorgd. Dit deed hij een paar maal per week vanaf het meelschuurtje aan de Compierekade, waar het meel door de voederbedrijven werd afgeleverd. Ook het dagelijkse melkvaren had hij geruime tijd gedaan, namelijk 10 jaar. De volle melkbussen voer hij naar het pleintje bij de slachterij aan de Gemeneweg, waar ze werden opgehaald door de vrachtwagen van de melkfabriek.

Hoewel de combinatie van meel en melk bezorgen zwaar was, vond Jan dat in die tijd niet erg. De gezelligheid in het vaardorp woog daar goed tegenop: “Je kwam altijd mensen tegen en er was toen nog wel tijd voor een praatje. In de winter was het vaak wel moeilijk: moest je door het ijs of erover (met de slee)? Maar hoe dan ook: mensen hielpen elkaar.” Hulp was ook nodig toen Jan een keer omsloeg met zijn schuit vol met zakken meel. De oorzaak was een losgeraakte veenbonk waarop hij was gevaren. Jan lachend: ‘de zakken met bix zonken, maar de zakken met meel bleven drijven.’

Al dit zware werk deed hij naast zijn werk op de boerderij (Rietveld 9) van zijn vader Huijg van der Lip. Dit was een waar familiebedrijf: “Alle 9 kinderen, broers en zussen hielpen mee, van jongs af aan. We konden dus ook allemaal melken”.

Nadat Huijg van der Lip in 1972 met pensioen ging, werd het weideland nog in dat zelfde jaar verdeeld onder de kinderen. Vanaf die tijd was Jan de enige die nog op de boerderij bleef werken, zij het met een kleinere veestapel dan voorheen. Ook deze veehouderij eindigde uiteindelijk rond 1982, waarna de boerderij werd verkocht. Ondertussen was Jan al weer enkele jaren op een stuk land van de boerderij aan de Smitweg een boomkwekerij begonnen – met bedrijfswoning. Dit werk in de sierteelt is hij blijven doen tot aan zijn pensioen in 2012.

Op weg naar het stuk land bij de molen: “Het vervoer van de koeien deed ik altijd met mijn vrouw Fina. Een persoon ervoor en een erachter, dan gaat het goed en blijven ze rustig. Als je alleen bent gaan ze lopen klieren.” ( foto Nieuwe Revue 1980).

Geboren op een woonboot

Soms komen oud-Rietvelders in de zomermaanden terug naar het vaardorp voor de natuur en de sfeer van toen. Dat deed ook Aart Laros met zijn vrouw Nelly, toen hij deze zomer enkele dagen verbleef in Klein Giethoorn. Op het terras gezeten vertelde hij dat hij in 1938 geboren was op een woonboot in het Rietveld. Een bijzonder verhaal.

Nadat zijn vader Huib Laros in 1935 getrouwd was met Jo Harkes wilde hij een boomkwekerij starten in het Rietveld. En wel op het land naast de boomkwekerij van hun vrienden de familie B. Markus, die op dat moment een woning (Rietveld 10) gingen bouwen. Omdat Huib en Jo Laros ook bij hun tuin wilden wonen lieten zij een woonboot maken door timmerbedrijf De Gelder. De woonboot werd vervolgens naar het Rietveld gesleept. Maar bij het houten verlaat (de sluis) naast de Rietveldse molen ontstond een probleem: De woonboot bleek te hoog en kon niet onder de houten constructie door die over het water hing. Men heeft toen gewacht totdat de school uitging en de Rietveldkinderen voorbij liepen naar huis (over het Kerkvaartpad). Deze kinderen – het waren er veel! – werden vervolgens gevraagd om in de boot te gaan zitten. Dit extra gewicht was precies voldoende om de woonboot door het verlaat heen te kunnen varen.

Op zijn kwekerij begon Huib Laros ligusters te kweken. Al snel kreeg het jonge gezin kinderen. Eerst werd een meisje geboren, Marie en vervolgens kwam in 1938 Aart op de wereld. Lang heeft dit geluk echter niet mogen duren. Nauwelijks een jaar nadat Aart geboren was kwam vader Huib te overlijden. De oorzaak: suikerziekte.

NB De bovenstaande foto’s zijn vanuit de verte gemaakt, ‘omdat je een begrafenis eigenlijk niet mag fotograferen’.

Na dit drama is de woonboot verkocht. De kwekerij ging weer terug naar de eigenaar en werd opnieuw boerenland. Weduwe Jo Harkes vond onderdak in het dorp in een huisje van molenmaker Dekker naast de houtzaagmolen, die toentertijd op het tegenwoordige Ambachtsplein stond. Vanuit haar keuken had zij zicht op het ambachtelijke bedrijfje van de vrijgezelle Siem Huisman aan de Dorpsstraat. Dit bedrijfje verrichtte een breed scala van werkzaamheden, zoals het maken van tuig voor paarden, maaikleden, schoenen en woninginrichting – een voorloper dus van het huidige bedrijf. Om kort te gaan: Jo en Siem ontdekten elkaar en zijn vervolgens na verloop van tijd getrouwd. Samen kregen zij nog 5 kinderen.

Het drama in het Rietveld was groot geweest, maar tijdelijk. Aart Laros vertelt dat hij een goede jeugd heeft gehad.

De Dekkermolen aan de Dorpsstraat

Deze molen stond bovenop de werkplaats van molenmaker Jan Dekker. Het houtzaagmolentje was in 1911 gebouwd door zijn zoon, de later zeer bekend geworden molenbouwer Adriaan Dekker. Met de molen werd een lintzaag in de werkplaats aangedreven. Bomen werden vanuit de Noordvaart met een lorrie over een rails de werkplaats ingereden. Daar werden zij tot planken en balken gezaagd. Het hout werd vervolgens – ook weer met de lorrie – gereden naar een droogschuur achter op de werf, waar het werd gedroogd. In de jaren 60 stopte de molenmakerij en werd de werkplaats nog enige tijd gebruikt door gemeentebedrijven van Hazerswoude. In 1975 moest de houtzagerij plaats maken voor het nieuw te bouwen winkelcentrum Ambachtsplein. De gemeente wilde de molen niet hebben en daarom dreigde hij gesloopt te worden. Uiteindelijk werd dit unieke industriële erfgoed voor 1 gulden verkocht aan molenbouwer Van Beek in Rijnsaterwoude. Nadat ook dit bedrijf gestopt was kreeg de molen weer een nieuwe plek en wel op de schuur van molenmaker Verbij in Hoogmade vanaf 2009. Alleen wordt daar geen hout meer gezaagd, maar elektriciteit opgewekt. De Dekkermolen is gerestaureerd en verkeert nog steeds in uitstekende conditie.

Livemuziek bij het buurtfeest

Zaterdag 3 september – Het was weer gezellig druk op het jaarlijkse buurtfeest in het Rietveld. Deze keer vond het feest plaats in de tuin op het eiland van Let en Jeannette – Rietveld 11.  Dit eiland is uitsluitend per boot bereikbaar, dus het was voor alle gasten een dringen om een goede aanlegplaats te vinden.

Veel van hen brachten heerlijke bijgerechten mee voor de barbecue, die verzorgd werd door de eilandbewoners en hun zoons.

Extra gezellig werd het dankzij een verrassend muzikaal optreden. Dit werd verzorgd door Margretha (van de Laar), nieuwe bewoonster van het vaardorp, en haar muzikale begeleider Roland Verstappen. Samen en apart zongen en speelden zij uit hun beider repertoire.

Dankzij de heerlijke zomertemperatuur bleef het nog lang gezellig. De laatste gasten roeiden pas weg toen de duisternis al lang was ingevallen.